De winterkoninkjes van Japan
Tekst & foto’s Marc Poot
Kleine wilde aardbeien waren reeds tijdens de Heian periode (794 – 1185) een lekkernij aan het keizerlijke hof, zo tekende Sei Shōnogan op in haar beroemde “Hoofdkussenboek”. Aardbeien zoals we die vandaag kennen, werden pas in het midden van de 19de eeuw door Nederlandse handelaars naar Japan gebracht, maar bleven lange tijd een exclusief genot. Dankzij de serreteelt veranderde alles en ontwikkelde er zich rond het zachte, rode fruit een unieke industrie en cultuur. Vanuit Tokyo brengen we u een boeiend verslag.
Brede keuze
Niet het woord ichigo, Japans voor aardbei, maar wel de benamingen van de Japanse aardbeiensoorten spreken tot de verbeelding: benihoppe (‘rode blos’), hinoshizuku (zonnedrop), akanekko (‘dochter van het avondrood’), mōikko (‘nog eentje graag’). Maar liefst 294 soorten staan geregistreerd bij het Japanse Ministerie van Landbouw, Bossen en Visserij. Jaarlijks komen daar bovendien nog nieuwe kruisingen bij die de zoetheid en sappigheid mondjesmaat moeten verbeteren.
Ook in België worden verschillende variëteiten geteeld en nieuwe rassen ontwikkeld, maar het merendeel ervan blijft in de schaduw van één dominante soort. Niet minder dan 70% van alle geproduceerde aardbeien zijn immers van het ras Elsanta.
Divers terrein
Japan strekt zich uit over 4 klimaatzones. In veel van de regio’s tussen het subarctische Hokkaidō en het subtropische Okinawa worden aardbeien geteeld. De versnippering van het areaal is dan ook enorm. Toch zijn er enkele duidelijke koplopers.
De prefectuur Tochigi, ten noorden van Tokyo, staat sinds vele jaren bekend als het “Koninkrijk van de Aardbeien”. Meer dan 15% van alle aardbeien in Japan komen uit deze streek. De bekendste lokale aardbeiensoort is de Tochiotome (Maagd van Tochigi), die door haar elegante vorm en intense kleur een herkenbare verschijning is in de fruitrekkken van alle voedingszaken.
De Amaō (Koning van het Zoet) uit Fukuoka in het verre zuiden van Japan heeft uitgesproken troonambities en wist reeds 12% marktaandeel voor zich te winnen. De aardbeiensoort is alles wat haar naam suggereert: vorstelijk in omvang en verleidelijk als snoep. De overblijvende drie kwart van de jaarlijkse productie komt uit steeds kleinere regio’s.
In België verdelen de buurprovincies Antwerpen en Limburg bijna drie kwart van het areaal onder elkaar. Zo’n 80% van alle geregistreerde aardbeientelers zijn gevestigd in het Vlaamse gewest en samen bewerken ze ongeveer 90% van alle velden. De Belgische aardbeienteelt is dan ook vooral een Vlaamse aangelegenheid.