Zo gebruik je Buddha’s hand in de keuken!

De gele vingers van Buddha’s hand zijn de enige vingers waarin je zonder pijn toe te dienen, kunt snijden. De citrusvrucht lijkt op een bijzonder broertje van de citroen en wordt steeds populairder bij chefs. Wij vertellen je waarom en over de veelzijdigheid van Buddha’s hand.
Schil
Buddha’s hand komt oorspronkelijk uit China, waar de meeste citrussoorten vandaan komen. Sinds kort wordt de vrucht ook geëxporteerd over de hele wereld. Het bijzondere aan Buddha’s hand is dat het geen vruchtvlees bevat. Je koopt het vooral voor de schil en dat maakt het een interessant en makkelijk ingrediënt als smaakmaker. Chefs gaan het steeds vaker gebruiken in de professionele keuken, maar ook hobbykoks doen er hun voordeel mee.
Tips voor gebruik
Nu je weet wat deze bijzondere citrusvrucht is, kan je ermee experimenteren in de keuken. We geven je inspiratie met de onderstaande drie tips:
Tip 1. Gearomatiseerde suiker
Wanneer je vanillesuiker wil maken, dan voeg je een vanillestokje toe aan je pot met suiker. Hetzelfde geldt voor Buddha’s hand, waar je de hele vrucht of enkele vingers ervan in de pot met suiker bewaard. De suiker neemt de aroma over. Je kan het daarna gebruiken in zoete maar ook in hartige gerechten.
Tip 2. Spirituele Buddhacello
Voor het maken van limoncello heb je zeste of de schil van citroenen nodig, alcohol en suiker. Vervang de zeste van de citroenen door Buddha’s hand en je maakt je eigen limoncello. Waar Italianen hun limoncello hebben die vooral gemaakt is met citroenen uit de Amalfistreek, heb jij jouw ‘’Buddhacello’’.
Tip 3. Rauw als smaakmaker
Je kan de citrusvrucht ook in fijne rondjes snijden en toevoegen aan een salade of dressing. Het geeft meteen een frisse smaak aan je gerecht of bereiding. Je kan ook kleine porties van de fijngesneden Buddha’s hand in de vriezer bewaren, zo heb je altijd een voorraad achter de hand.